Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. diploma:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor diploma (Nederlands) in het Zweeds

diploma:

diploma [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het diploma (oorkonde; certificaat; charter)
    certifikat; diplom; brev; urkund
    • certifikat [-ett] zelfstandig naamwoord
    • diplom [-ett] zelfstandig naamwoord
    • brev [-ett] zelfstandig naamwoord
    • urkund [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het diploma
    diplom; intyg; certifikat
    • diplom [-ett] zelfstandig naamwoord
    • intyg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • certifikat [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. het diploma

Vertaal Matrix voor diploma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brev certificaat; charter; diploma; oorkonde brief; schrifttekens; schrijvens
certifikat certificaat; charter; diploma; oorkonde attest; attesten; beveiligingscertificaat; bewijs; brevet; briefje; certificaat; digitaal certificaat; getuigschriften; licentie
diplom certificaat; charter; diploma; oorkonde brevet; bul; certificaat; licentie; universiteitsdiploma
intyg diploma aktes; certificaten; documenten; stukken
urkund certificaat; charter; diploma; oorkonde grondtekst; handvest; oertekst; statuut
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
certifikat Certificaten
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
examensbevis diploma

Verwante woorden van "diploma":

  • diplomaatje, diplomaatjes

Wiktionary: diploma


Cross Translation:
FromToVia
diploma diplom; examensbevis diploma — certificate
diploma diplom diplômecharte, titre, acte émaner de princes ou de seigneurs, et relatif à des privilèges, à des fondations, etc.