Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bureau:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bureau (Nederlands) in het Zweeds

bureau:

bureau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bureau (schrijftafel; lessenaar; schrijfbureau)
    skrivbord; bänk; arbetsplats; arbetsbord
  2. het bureau (bureaumeubel)
    ämbetsverk; sekretär

Vertaal Matrix voor bureau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbetsbord bureau; lessenaar; schrijfbureau; schrijftafel werktafels
arbetsplats bureau; lessenaar; schrijfbureau; schrijftafel plek van werken; werkgelegenheid; werkhuis; werkplek
bänk bureau; lessenaar; schrijfbureau; schrijftafel bank; lessenaar; schoolbank; schooltafel; zetel; zitbank; zitplaats
sekretär bureau; bureaumeubel
skrivbord bureau; lessenaar; schrijfbureau; schrijftafel bureaus; lessenaar; schrijfbureaus; schrijftafels; schrijftafeltje; werktafel
ämbetsverk bureau; bureaumeubel instantie; instelling; lichaam; organisatie; regeringsbureau; rijksbetrekking

Verwante woorden van "bureau":


Verwante definities voor "bureau":

  1. gebouw of kamer met een kantoor daarin1
    • je moet dit melden bij het bureau bevolking1
  2. schrijftafel met laden eronder1
    • hij maakt zijn huiswerk aan een bureau1

Wiktionary: bureau

bureau
noun
  1. een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
  2. een (politie)kantoor

Cross Translation:
FromToVia
bureau byrå bureau — office
bureau byrå buro — office
bureau skolbänk; skrivbord desk — table for writing and reading
bureau kontor office — building or room
bureau byrå office — administrative unit
bureau kontor; byrå BüroDienststelle oder Geschäftsräumlichkeit, in der verschiedene schriftliche oder verwaltungstechnische Arbeiten erledigt werden
bureau skrivbord SchreibtischTisch zum Schreiben, meist mit Schubfach zur Aufbewahrung von Schreibmaterialien und Akten
bureau byrå; kontor bureau — (vieilli) désuet|fr étoffe de bure.