Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blikken (Nederlands) in het Zweeds

blikken:

blikken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de blikken (oogopslagen)
    ögonkast; titt
    • ögonkast [-ett] zelfstandig naamwoord
    • titt [-en] zelfstandig naamwoord

blikken werkwoord (blik, blikt, blikte, blikten, geblikt)

  1. blikken (blikken werpen)
    kasta en blick på; snegla
    • kasta en blick på werkwoord (kastar en blick på, kastade en blick på, kastat en blick på)
    • snegla werkwoord (sneglar, sneglade, sneglat)

Conjugations for blikken:

o.t.t.
  1. blik
  2. blikt
  3. blikt
  4. blikken
  5. blikken
  6. blikken
o.v.t.
  1. blikte
  2. blikte
  3. blikte
  4. blikten
  5. blikten
  6. blikten
v.t.t.
  1. heb geblikt
  2. hebt geblikt
  3. heeft geblikt
  4. hebben geblikt
  5. hebben geblikt
  6. hebben geblikt
v.v.t.
  1. had geblikt
  2. had geblikt
  3. had geblikt
  4. hadden geblikt
  5. hadden geblikt
  6. hadden geblikt
o.t.t.t.
  1. zal blikken
  2. zult blikken
  3. zal blikken
  4. zullen blikken
  5. zullen blikken
  6. zullen blikken
o.v.t.t.
  1. zou blikken
  2. zou blikken
  3. zou blikken
  4. zouden blikken
  5. zouden blikken
  6. zouden blikken
diversen
  1. blik!
  2. blikt!
  3. geblikt
  4. blikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor blikken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
titt blikken; oogopslagen kijkje
ögonkast blikken; oogopslagen lonk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kasta en blick på blikken; blikken werpen een blik werpen
snegla blikken; blikken werpen lonken; oogje maken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
titt kiekeboe

Verwante woorden van "blikken":


Wiktionary: blikken


Cross Translation:
FromToVia
blikken beskåda; kika; skåda; titta; beträffa regarder — voir, observer

blik:

blik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de blik (opbergblik; bus; blikje; trommel)
    kanna; låda; lagringsburk; dosa; burk
    • kanna [-en] zelfstandig naamwoord
    • låda [-en] zelfstandig naamwoord
    • lagringsburk zelfstandig naamwoord
    • dosa [-en] zelfstandig naamwoord
    • burk [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de blik (conservenblik)
    burk; bleckburk
    • burk [-en] zelfstandig naamwoord
    • bleckburk [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de blik (metaal; tin)
    bly; metall
    • bly [-ett] zelfstandig naamwoord
    • metall [-en] zelfstandig naamwoord
  4. de blik (oogopslag)
    ögonfallande

blik [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het blik (dun metaal)

Vertaal Matrix voor blik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleckburk blik; conservenblik
bly blik; metaal; tin lood
burk blik; blikje; bus; conservenblik; opbergblik; trommel
dosa blik; blikje; bus; opbergblik; trommel doos; opbergdoos
kanna blik; blikje; bus; opbergblik; trommel kan; kruik; pul; schenkkan
lagringsburk blik; blikje; bus; opbergblik; trommel
låda blik; blikje; bus; opbergblik; trommel box; doos; kist; kluisje; krat; la; laatje; lade; opbergdoos; opbergruimte; schuifla; schuiflade
metall blik; metaal; tin
ögonfallande blik; oogopslag opvallen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleck blik; dun metaal
låda kist
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
metall metaal

Verwante woorden van "blik":


Verwante definities voor "blik":

  1. bord om vuil op te vegen1
    • ik veeg de scherven op met stoffer en blik1
  2. geplet staal met laagje tin1
    • we eten appelmoes uit blik1
  3. het kijken1
    • hij wierp een blik in huis1
  4. manier van kijken1
    • met een boze blik keek hij me aan1

Wiktionary: blik

blik
noun
  1. een cilindervormig afgesloten blikken vaatje

Cross Translation:
FromToVia
blik kanna; vattenkanna can — a container used to carry and dispense water for plants
blik blick look — action of looking
blik blick look — facial expression
blik konserv; konservburk tin — airtight container
blik blick Blick — (kurzes) Betrachten; Anschauen; das Erfassen von etwas mit den Augen
blik burk Büchse — (umgangssprachlich) Konservendose
blik dosa; burk BüchseBehälter, meist aus Blech
blik burk; dosa Dose — kleiner Behälter mit Deckel
blik dunk; kanister Kanister — verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird
blik konservburk; konserv blik — een cilindervormig afgesloten blikken vaatje
blik bleck fer-blanctôle de fer recouvrir d’étain pour protéger de la rouille avec laquelle on fabrique des ustensiles courants, les boîtes de conserve, etc.

Verwante vertalingen van blikken