Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. besmettelijkheid:
  2. besmettelijk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor besmettelijkheid (Nederlands) in het Zweeds

besmettelijkheid:

besmettelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de besmettelijkheid
    smittsamhet

Vertaal Matrix voor besmettelijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smittsamhet besmettelijkheid

Verwante woorden van "besmettelijkheid":


Wiktionary: besmettelijkheid


Cross Translation:
FromToVia
besmettelijkheid smittsamhet contagiousness — state or condition of being contagious

besmettelijk:

besmettelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. besmettelijk (aanstekelijk)
    överförbar; smittsam; smittsamt; överförbart

Vertaal Matrix voor besmettelijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smittsam aanstekelijk; besmettelijk infectueus
smittsamt aanstekelijk; besmettelijk
överförbar aanstekelijk; besmettelijk infectueus
överförbart aanstekelijk; besmettelijk

Verwante woorden van "besmettelijk":

  • besmettelijkheid, besmettelijker, besmettelijkere, besmettelijkst, besmettelijkste, besmettelijke

Wiktionary: besmettelijk


Cross Translation:
FromToVia
besmettelijk smittsam contagious — of a disease, easily transmitted to others
besmettelijk smittsam contagious — of a fashion, laughter, etc, easily passed on to others
besmettelijk smittbärande contagious — capable of spreading a disease