Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afzender:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afzender (Nederlands) in het Zweeds

afzender:

afzender [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de afzender (zender; verzender)
    avsändare
  2. de afzender (verzender; zender; zendster)
    avsendare

Vertaal Matrix voor afzender:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avsendare afzender; verzender; zender; zendster
avsändare afzender; verzender; zender verscheper

Wiktionary: afzender


Cross Translation:
FromToVia
afzender avsändare; adressant envoyeur — Celui, celle qui envoyer.