Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zwelling:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwelling (Nederlands) in het Zweeds

zwelling:

zwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwelling (bolling; steenpuist; bobbel; )
    bula; blåmärke; svällning
  2. de zwelling (opgezwollen plek; opzetting)
    svullnad
  3. de zwelling (bolling; bobbel; pukkel; )
    böld; svullnande

Vertaal Matrix voor zwelling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blåmärke bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
bula bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling bluts; deuk; instulping; kwetsuur; letsel
böld bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling abces; bluts; etterbuil; steenpuist
svullnad opgezwollen plek; opzetting; zwelling bobbel; buil; bult; knobbel; kwetsuur; letsel
svullnande bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
svällning bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling trap uitvoeren

Verwante woorden van "zwelling":

  • zwellingen

Computer vertaling door derden: