Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zonnig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zonnig (Nederlands) in het Zweeds

zonnig:

zonnig bijvoeglijk naamwoord

  1. zonnig (vrolijk; blijmoedig; levendig; )
    muntert; munter

Vertaal Matrix voor zonnig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
munter opgewektheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
munter blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
muntert blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgetogen; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk

Verwante woorden van "zonnig":

  • zonniger, zonnigere, zonnigst, zonnigste, zonnige

Verwante definities voor "zonnig":

  1. met veel zonneschijn1
    • het was een zonnige dag1

Wiktionary: zonnig

zonnig
adjective
  1. zonovergoten, met zonneschijn

Cross Translation:
FromToVia
zonnig solig sunny — weather, day
zonnig solig ensoleillé — Qui éclairer, pénétrer par le soleil.