Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zondigen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zondigen (Nederlands) in het Zweeds

zondigen:

zondigen werkwoord (zondig, zondigt, zondigde, zondigden, gezondigd)

  1. zondigen (een zonde begaan)
    synda
    • synda werkwoord (syndar, syndade, syndat)

Conjugations for zondigen:

o.t.t.
  1. zondig
  2. zondigt
  3. zondigt
  4. zondigen
  5. zondigen
  6. zondigen
o.v.t.
  1. zondigde
  2. zondigde
  3. zondigde
  4. zondigden
  5. zondigden
  6. zondigden
v.t.t.
  1. heb gezondigd
  2. hebt gezondigd
  3. heeft gezondigd
  4. hebben gezondigd
  5. hebben gezondigd
  6. hebben gezondigd
v.v.t.
  1. had gezondigd
  2. had gezondigd
  3. had gezondigd
  4. hadden gezondigd
  5. hadden gezondigd
  6. hadden gezondigd
o.t.t.t.
  1. zal zondigen
  2. zult zondigen
  3. zal zondigen
  4. zullen zondigen
  5. zullen zondigen
  6. zullen zondigen
o.v.t.t.
  1. zou zondigen
  2. zou zondigen
  3. zou zondigen
  4. zouden zondigen
  5. zouden zondigen
  6. zouden zondigen
diversen
  1. zondig!
  2. zondigt!
  3. gezondigd
  4. zondigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zondigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
synda een zonde begaan; zondigen bezondigen

Wiktionary: zondigen


Cross Translation:
FromToVia
zondigen synda péchertransgresser la loi divine ou religieux.