Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zielig (Nederlands) in het Zweeds
zielig:
-
zielig (beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig)
jämmerligt; ömkligt; beklagansvärd; beklagansvärt; jämmerlig-
jämmerligt bijvoeglijk naamwoord
-
ömkligt bijvoeglijk naamwoord
-
beklagansvärd bijvoeglijk naamwoord
-
beklagansvärt bijvoeglijk naamwoord
-
jämmerlig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zielig:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | arm | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beklagansvärd | beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig; zielig | deerlijk |
beklagansvärt | beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig; zielig | deerlijk |
jämmerlig | beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig; zielig | |
jämmerligt | beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig; zielig | deerlijk |
ömkligt | beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig; zielig | deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel |
Verwante woorden van "zielig":
Synoniemen voor "zielig":
Verwante definities voor "zielig":
Wiktionary: zielig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zielig | → arm; fattig; olycklig | ↔ malheureux — Qui porte malheur, qui annonce ou qui cause du malheur. (Sens général) |
• zielig | → utfattig | ↔ misérable — Qui réduire à la misère ; qui inspirer la pitié. |
• zielig | → arm | ↔ pauvre — Qui est dans la pauvreté ; qui ne dispose pas de ressources suffisantes. |