Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Vertaal zegenen

Vertaal zegenen van Nederlands naar Zweeds

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

zegenen:
- välsigna; helga
- välsignelse
zegen:
- välsignelse
Wiktionary:
- zegenen → välsigna, signa
- zegen → förmån, välsignelse, not

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zegenen (Nederlands) in het Zweeds

zegenen:

zegenen werkwoord (zegen, zegent, zegende, zegenden, gezegend)

zegenen (inzegenen; wijden; heiligen; inwijden)
välsigna; helga
- välsigna werkwoord (välsignar, välsignade, välsignat)
- helga werkwoord (helgar, helgade, helgat)

Conjugations for zegenen:

o.t.t.

zegen
zegent
zegent
zegenen
zegenen
zegenen

o.v.t.

zegende
zegende
zegende
zegenden
zegenden
zegenden

v.t.t.

heb gezegend
hebt gezegend
heeft gezegend
hebben gezegend
hebben gezegend
hebben gezegend

v.v.t.

had gezegend
had gezegend
had gezegend
hadden gezegend
hadden gezegend
hadden gezegend

o.t.t.t.

zal zegenen
zult zegenen
zal zegenen
zullen zegenen
zullen zegenen
zullen zegenen

o.v.t.t.

zou zegenen
zou zegenen
zou zegenen
zouden zegenen
zouden zegenen
zouden zegenen

diversen

zegen!
zegent!
gezegend
zegenend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zegenen [znw.] zelfstandig naamwoord

zegenen (zegen; voorspoed; zegening; zaligheid; gezegende toestand; heil)
välsignelse
- välsignelse [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zegenen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
välsignelse	gezegende toestand; heil; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	gelukzaligheid; heerlijkheid; heildronk; toost
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
helga	heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
välsigna	heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen

Verwante woorden van "zegenen":

zegen

Wiktionary: zegenen

Cross Translation:

From	To	Via
• zegenen	→ välsigna	↔ bless — confer blessing on
• zegenen	→ signa; välsigna	↔ bénir — (religion) consacrer au culte, au service divin avec certaines cérémonies.

zegenen vorm van zegen:

zegen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.

de zegen (voorspoed; zegening; zaligheid; gezegende toestand; heil; zegenen)
välsignelse
- välsignelse [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zegen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
välsignelse	gezegende toestand; heil; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	gelukzaligheid; heerlijkheid; heildronk; toost

Verwante woorden van "zegen":

zegenen, zegens

Wiktionary: zegen

Cross Translation:

From	To	Via
• zegen	→ förmån; välsignelse	↔ boon — A blessing or benefit
• zegen	→ not	↔ seine — fishing net