Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. worm:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor worm (Nederlands) in het Zweeds

worm:

worm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de worm (regenworm; pier; wurm; aardworm)
    mask; daggmask
    • mask [-en] zelfstandig naamwoord
    • daggmask [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de worm (klein kind; peuter; uk; )
    spädbarn; litet barn; baby
  3. de worm
    mask
    • mask [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor worm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baby dreumes; hummel; klein kind; kleintje; peuter; uk; worm; wurm baby; babytje; kind; kind dat aan de borst is; kindje; klein kind; kleuter; zuigeling
daggmask aardworm; pier; regenworm; worm; wurm
litet barn dreumes; hummel; klein kind; kleintje; peuter; uk; worm; wurm klein kind; kleine; kleuter; wichtje
mask aardworm; pier; regenworm; worm; wurm gezichtsmasker; larve; made; masker; mom; mombakkes
spädbarn dreumes; hummel; klein kind; kleintje; peuter; uk; worm; wurm baby; kind; kind dat aan de borst is; kindje; klein kind; kleuter; vroegste kinderjaren; zuigeling

Verwante woorden van "worm":

  • wormen

Wiktionary: worm


Cross Translation:
FromToVia
worm mask; likmask maggot — worthless person
worm mask worm — animal
worm stackare; kräk worm — contemptible being
worm mask WurmBiologie: wirbelloses, bilateral-symmetrisches, langgestrecktes Tier