Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. woningbezitter:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor woningbezitter (Nederlands) in het Zweeds

woningbezitter:

woningbezitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de woningbezitter (huiseigenaar; huisbezitter)
    husägare

Vertaal Matrix voor woningbezitter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
husägare huisbezitter; huiseigenaar; woningbezitter

Verwante woorden van "woningbezitter":

  • woningbezitters