Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. windsel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor windsel (Nederlands) in het Zweeds

windsel:

windsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het windsel
    binda; bandage; bindel
    • binda [-en] zelfstandig naamwoord
    • bandage [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bindel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor windsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bandage windsel banddoek; draagband; draagverband; mitella; verband; verbanden; verbandmateriaal; zwachteling; zwachtels
binda windsel damesverband; maandverband
bindel windsel verband; zwachteling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binda aan een touw vastleggen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; in de val laten lopen; knopen; strikken; vastbinden; vastknopen; vastleggen; vastsjorren; vastsnoeren; verbinden

Verwante woorden van "windsel":

  • windselen, windsels, windseltje