Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wind:
  2. winden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wind (Nederlands) in het Zweeds

wind:

wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wind (scheet)
    fjärt
    • fjärt [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de wind (stormwind)
    stormvind
  3. de wind (bries)
    bris
    • bris [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wind:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bris bries; wind
fjärt scheet; wind
stormvind stormwind; wind

Synoniemen voor "wind":


Verwante definities voor "wind":

  1. darmgassen die ontsnappen1
    • hij liet plotseling een wind1
  2. stroming van lucht buitenshuis1
    • de fietser heeft de wind tegen1

Wiktionary: wind

wind
noun
  1. stroming van lucht veroorzaakt door luchtdrukverschillen

Cross Translation:
FromToVia
wind fis; prutt; fjärt fart — an emission of flatulent gases
wind vind wind — movement of air
wind fis wind — flatus
wind vind WindMeteorologie: eine gerichtete Luftbewegung in der Atmosphäre
wind fjärt pet — (familier, fr) vent, gaz qui sort du corps par l’anus avec ou sans bruit.
wind vind vent — Mouvement d’air

winden:

winden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de winden
    vindar
    • vindar zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor winden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vindar winden vlieringen; zolders

Wiktionary: winden


Cross Translation:
FromToVia
winden vinda; rulla upp wind — turn coils of something around

Verwante vertalingen van wind