Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wezen (Nederlands) in het Zweeds
wezen:
-
het wezen (persoon; individu; sterveling; mens)
-
het wezen (mens; persoon; mensenkind; iemand; individu)
Vertaal Matrix voor wezen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
individ | iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen | eenling; enkeling; figuur; individu; type |
människa | iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen | mens; menselijk wezen |
person | iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen | figuur; individu; type |
varelse | individu; mens; persoon; sterveling; wezen | creatuur; schepsel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | zijn |
Verwante woorden van "wezen":
Synoniemen voor "wezen":
Verwante definities voor "wezen":
Wiktionary: wezen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wezen | → vara; finnas; sitta; stå; ligga | ↔ be — occupy a place |
• wezen | → väsen; varelse | ↔ being — a living being |
• wezen | → varelse | ↔ creature — A creature |
• wezen | → art; natur | ↔ nature — ensemble des êtres et des choses, univers. Ensemble en tant qu’ordonné et régir par des lois. |
• wezen | → väsen | ↔ être — existence, c’est-à-dire le fait d’exister, au sens abstrait. |
wees:
-
de wees (weeskind)
-
de wees
föräldralöst barn-
föräldralöst barn zelfstandig naamwoord
-
-
de wees
Vertaal Matrix voor wees:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
föräldralöst barn | wees; weeskind | |
hittebarn | wees; weeskind | vondeling |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överbliven | wees |
Verwante woorden van "wees":
Wiktionary: wees
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wees | → föräldralöst barn | ↔ orphan — person whose (parent or) parents have died |
wezen vorm van wijzen:
-
wijzen (attenderen)
indikera; peka ut; visa ut; dra uppmärksamhet till-
dra uppmärksamhet till werkwoord (drar uppmärksamhet till, drog uppmärksamhet till, dragit uppmärksamhet till)
-
wijzen (iets aanwijzen; aanduiden; indiceren; aangeven)
Conjugations for wijzen:
o.t.t.
- wijs
- wijst
- wijst
- wijzen
- wijzen
- wijzen
o.v.t.
- wees
- wees
- wees
- wezen
- wezen
- wezen
v.t.t.
- heb gewezen
- hebt gewezen
- heeft gewezen
- hebben gewezen
- hebben gewezen
- hebben gewezen
v.v.t.
- had gewezen
- had gewezen
- had gewezen
- hadden gewezen
- hadden gewezen
- hadden gewezen
o.t.t.t.
- zal wijzen
- zult wijzen
- zal wijzen
- zullen wijzen
- zullen wijzen
- zullen wijzen
o.v.t.t.
- zou wijzen
- zou wijzen
- zou wijzen
- zouden wijzen
- zouden wijzen
- zouden wijzen
diversen
- wijs!
- wijst!
- gewezen
- wijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wijzen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dra uppmärksamhet till | attenderen; wijzen | |
indikera | attenderen; wijzen | duiden op; wijzen naar; wijzen op |
noggrant ange | aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen | |
peka ut | attenderen; wijzen | slecht voorstellen; verketteren |
precisera | aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen | detailleren |
sätta fingret på | aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen | |
visa ut | attenderen; wijzen |
Verwante woorden van "wijzen":
Verwante definities voor "wijzen":
Wiktionary: wijzen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wijzen | → peka på | ↔ point — to extend finger |
• wijzen | → peka; visa | ↔ zeigen — auf etwas zeigen: (meist mit dem Finger) in die Richtung von etwas deuten |
• wijzen | → uppvisa; utpeka; kora | ↔ désigner — Traduction à trier |
• wijzen | → uppvisa; utpeka | ↔ indiquer — montrer, désigner une personne ou une chose. |
• wijzen | → uppvisa | ↔ montrer — faire voir ; exposer aux regards. |