Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wenselijkheid:
  2. wenselijk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wenselijkheid (Nederlands) in het Zweeds

wenselijkheid:

wenselijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de wenselijkheid
    önskevärdigt

Vertaal Matrix voor wenselijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
önskevärdigt wenselijkheid

Verwante woorden van "wenselijkheid":


wenselijk:

wenselijk bijvoeglijk naamwoord

  1. wenselijk (gewenst; verlangd; gewild)
    önskat; önskad; nödvändig

Vertaal Matrix voor wenselijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nödvändig gewenst; gewild; verlangd; wenselijk benodigd; broodnodig; door de behoefte vereist; dringend; hard nodig; klemmend; met spoed; nodig; noodzakelijk; spoedeisend; urgent
önskad gewenst; gewild; verlangd; wenselijk verlangde
önskat gewenst; gewild; verlangd; wenselijk verlangde

Verwante woorden van "wenselijk":

  • wenselijkheid, wenselijker, wenselijkere, wenselijkst, wenselijkste, wenselijke

Wiktionary: wenselijk


Cross Translation:
FromToVia
wenselijk eftersträvansvärd; önskvärd desirable — suitable to be desired