Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wemelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wemelen (Nederlands) in het Zweeds

wemelen:

wemelen werkwoord (wemel, wemelt, wemelde, wemelden, gewemeld)

  1. wemelen (krioelen; kruipen)
    svärma av; vimla av
    • svärma av werkwoord (svärmar av, svärmade av, svärmat av)
    • vimla av werkwoord (vimlar av, vimlade av, vimlat av)

Conjugations for wemelen:

o.t.t.
  1. wemel
  2. wemelt
  3. wemelt
  4. wemelen
  5. wemelen
  6. wemelen
o.v.t.
  1. wemelde
  2. wemelde
  3. wemelde
  4. wemelden
  5. wemelden
  6. wemelden
v.t.t.
  1. heb gewemeld
  2. hebt gewemeld
  3. heeft gewemeld
  4. hebben gewemeld
  5. hebben gewemeld
  6. hebben gewemeld
v.v.t.
  1. had gewemeld
  2. had gewemeld
  3. had gewemeld
  4. hadden gewemeld
  5. hadden gewemeld
  6. hadden gewemeld
o.t.t.t.
  1. zal wemelen
  2. zult wemelen
  3. zal wemelen
  4. zullen wemelen
  5. zullen wemelen
  6. zullen wemelen
o.v.t.t.
  1. zou wemelen
  2. zou wemelen
  3. zou wemelen
  4. zouden wemelen
  5. zouden wemelen
  6. zouden wemelen
diversen
  1. wemel!
  2. wemelt!
  3. gewemeld
  4. wemelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wemelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
svärma av krioelen; kruipen; wemelen; wriemelen
vimla av krioelen; kruipen; wemelen; wriemelen

Wiktionary: wemelen


Cross Translation:
FromToVia
wemelen finnas i riklig mängd; finnas i överflöd abound — to be plentiful
wemelen sprudla teem — overflowing with