Nederlands
Uitgebreide vertaling voor welsprekendheid (Nederlands) in het Zweeds
welsprekendheid:
-
de welsprekendheid (welbespraaktheid; fijnbespraaktheid)
Vertaal Matrix voor welsprekendheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vältalad | fijnbespraaktheid; welbespraaktheid; welsprekendheid |
Verwante woorden van "welsprekendheid":
Wiktionary: welsprekendheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• welsprekendheid | → retorik | ↔ rhétorique — science (au sens d’étude structurée) et art (au sens de pratique reposant sur un savoir éprouvé) qui se rapporte à l’action du discours sur les esprits. |
welsprekend:
-
welsprekend
-
welsprekend (met een gladde tong; met een fluwelen tong)
vältalig; vältaligt; silvertungat-
vältalig bijvoeglijk naamwoord
-
vältaligt bijvoeglijk naamwoord
-
silvertungat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor welsprekend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
silvertungat | met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend | |
vältalig | met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend | |
vältaligt | met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend |
Verwante woorden van "welsprekend":
Wiktionary: welsprekend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• welsprekend | → elokvent; vältalig | ↔ eloquent — fluently persuasive and articulate |
• welsprekend | → vältalig | ↔ beredt — hervorragend in der sprachlichen Ausdrucksweise |
• welsprekend | → elokvent; vältalig | ↔ eloquent — fähig, sich angemessen und wirkungsvoll auszudrücken |
• welsprekend | → vältalig; talande | ↔ éloquent — Qui a de l’éloquence, du talent à s’exprimer, en parlant d’une personne. |