Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wegskiën:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegskiën (Nederlands) in het Zweeds

wegskiën:

wegskiën werkwoord (ski weg, skiet weg, skiede weg, skieden weg, weggeskied)

  1. wegskiën
    skida iväg
    • skida iväg werkwoord (skidar iväg, skidade iväg, skidat iväg)

Conjugations for wegskiën:

o.t.t.
  1. ski weg
  2. skiet weg
  3. skiet weg
  4. skiën weg
  5. skiën weg
  6. skiën weg
o.v.t.
  1. skiede weg
  2. skiede weg
  3. skiede weg
  4. skieden weg
  5. skieden weg
  6. skieden weg
v.t.t.
  1. ben weggeskied
  2. bent weggeskied
  3. is weggeskied
  4. zijn weggeskied
  5. zijn weggeskied
  6. zijn weggeskied
v.v.t.
  1. was weggeskied
  2. was weggeskied
  3. was weggeskied
  4. waren weggeskied
  5. waren weggeskied
  6. waren weggeskied
o.t.t.t.
  1. zal wegskiën
  2. zult wegskiën
  3. zal wegskiën
  4. zullen wegskiën
  5. zullen wegskiën
  6. zullen wegskiën
o.v.t.t.
  1. zou wegskiën
  2. zou wegskiën
  3. zou wegskiën
  4. zouden wegskiën
  5. zouden wegskiën
  6. zouden wegskiën
diversen
  1. ski weg!
  2. skiet weg!
  3. weggeskied
  4. wegskiënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegskiën [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wegskiën
    skidåkning

Vertaal Matrix voor wegskiën:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skidåkning wegskiën
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skida iväg wegskiën