Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wegpesten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegpesten (Nederlands) in het Zweeds

wegpesten:

wegpesten werkwoord (pest weg, pestte weg, pestten weg, weggepest)

  1. wegpesten
    plåga; ansätta
    • plåga werkwoord (plågar, plågade, plågat)
    • ansätta werkwoord (ansätter, ansatte, ansatt)

Conjugations for wegpesten:

o.t.t.
  1. pest weg
  2. pest weg
  3. pest weg
  4. pesten weg
  5. pesten weg
  6. pesten weg
o.v.t.
  1. pestte weg
  2. pestte weg
  3. pestte weg
  4. pestten weg
  5. pestten weg
  6. pestten weg
v.t.t.
  1. heb weggepest
  2. hebt weggepest
  3. heeft weggepest
  4. hebben weggepest
  5. hebben weggepest
  6. hebben weggepest
v.v.t.
  1. had weggepest
  2. had weggepest
  3. had weggepest
  4. hadden weggepest
  5. hadden weggepest
  6. hadden weggepest
o.t.t.t.
  1. zal wegpesten
  2. zult wegpesten
  3. zal wegpesten
  4. zullen wegpesten
  5. zullen wegpesten
  6. zullen wegpesten
o.v.t.t.
  1. zou wegpesten
  2. zou wegpesten
  3. zou wegpesten
  4. zouden wegpesten
  5. zouden wegpesten
  6. zouden wegpesten
diversen
  1. pest weg!
  2. pest weg!
  3. weggepest
  4. wegpestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wegpesten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plåga hinderlijk persoon; lastpak; lastpost
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansätta wegpesten
plåga wegpesten folteren; harrewarren; koeioneren; kwellen; martelen; narren; pesten; pijnigen; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
plåga kwelling