Nederlands
Uitgebreide vertaling voor weggebroken (Nederlands) in het Zweeds
weggebroken:
-
weggebroken (gesloopt)
nedslaget; omkullkastat; omkullslagen; omkull slagen; omkullkastad-
nedslaget bijvoeglijk naamwoord
-
omkullkastat bijvoeglijk naamwoord
-
omkullslagen bijvoeglijk naamwoord
-
omkull slagen bijvoeglijk naamwoord
-
omkullkastad bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor weggebroken:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nedslaget | gesloopt; weggebroken | |
omkull slagen | gesloopt; weggebroken | |
omkullkastad | gesloopt; weggebroken | |
omkullkastat | gesloopt; weggebroken | |
omkullslagen | gesloopt; weggebroken |
weggebroken vorm van wegbreken:
-
wegbreken
förstörande-
förstörande zelfstandig naamwoord
-
-
wegbreken
Conjugations for wegbreken:
o.t.t.
- breek weg
- breekt weg
- breekt weg
- breken weg
- breken weg
- breken weg
o.v.t.
- brak weg
- brak weg
- brak weg
- braken weg
- braken weg
- braken weg
v.t.t.
- heb weggebroken
- hebt weggebroken
- heeft weggebroken
- hebben weggebroken
- hebben weggebroken
- hebben weggebroken
v.v.t.
- had weggebroken
- had weggebroken
- had weggebroken
- hadden weggebroken
- hadden weggebroken
- hadden weggebroken
o.t.t.t.
- zal wegbreken
- zult wegbreken
- zal wegbreken
- zullen wegbreken
- zullen wegbreken
- zullen wegbreken
o.v.t.t.
- zou wegbreken
- zou wegbreken
- zou wegbreken
- zouden wegbreken
- zouden wegbreken
- zouden wegbreken
diversen
- breek weg!
- breekt weg!
- weggebroken
- wegbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wegbreken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förstörande | wegbreken | kapotmaken; slechtheid; verdorvenheid |
riva upp | aanslingeren; aanzwengelen; opbreken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
riva upp | wegbreken | bijeenharken; losscheuren; openrijten; openscheuren; oprakelen; rijten; ter sprake brengen |