Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wankelbaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wankelbaar (Nederlands) in het Zweeds

wankelbaar:

wankelbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. wankelbaar (wankel; wankelend; rank; los; onvast)
    ostadig; vingligt; ostadigt; raglande

Vertaal Matrix voor wankelbaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
raglande gesteiger; wankeling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ostadig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend beverig; inconsistent; insolide; onstabiel; schommelend; variabel; variërend; veranderlijk; wiebelig
ostadigt los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend beverig; inconsistent; insolide; onstabiel; schommelend; variabel; variërend; veranderlijk; wiebelig
raglande los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend
vingligt los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend

Verwante woorden van "wankelbaar":

  • wankelbaarheid, wankelbare