Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wang:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wang (Nederlands) in het Zweeds

wang:

wang [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de wang (koon)
    kind; fräckhet
    • kind [-en] zelfstandig naamwoord
    • fräckhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fräckhet koon; wang botheid; brutaal zijn; grote mond hebben; lompheid; onbehoorlijkheid; onbeschaafdheid; onbeschoftheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; ongepastheid; onhebbelijkheid
kind koon; wang

Verwante woorden van "wang":

  • wangen

Verwante definities voor "wang":

  1. deel van je gezicht links en rechts van je neus1
    • de baby heeft bolle, rode wangen1

Wiktionary: wang

wang
noun
  1. zijkant van het gezicht onder het oog

Cross Translation:
FromToVia
wang kind cheek — part of face
wang underkäke; käke jowl — jaw
wang kind WangeAnatomie: äußere flache Hautpartie der Backe
wang kind joue — Partie du visage