Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kvickt
|
|
stroomversnelling
|
munter
|
|
opgewektheid
|
vaktpost
|
die wakker is; wakker
|
wachtpost
|
väktare
|
die wakker is; wakker
|
bewakingsdienst; curator; persoon die op wacht staat; voogd; wachter
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kvickt
|
alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
|
bedachtzaam; correct; doordacht; gevat; nadenkend; pienter; raadzaam; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
munter
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
|
muntert
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgetogen; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
|
snabb
|
alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
|
dra; eerstdaags; gauw; haastig; in alle haast; in allerijl; kortstondig; spoedig; terloops; vluchtig; weldra
|
snabbt
|
alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
|
abrupt; bruusk; direct; dra; eensklaps; eerstdaags; gauw; gezwind; haastig; in alle haast; kortstondig; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; spoedig; terloops; vluchtig; weldra
|
vaken
|
ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
|
alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
|
vaket
|
ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
|
alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
|