Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wagenwielen:
  2. wagenwiel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wagenwielen (Nederlands) in het Zweeds

wagenwielen:

wagenwielen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de wagenwielen
    bildäck; bilhjul

Vertaal Matrix voor wagenwielen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bildäck wagenwielen
bilhjul wagenwielen autobanden

Verwante woorden van "wagenwielen":


wagenwiel:

wagenwiel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het wagenwiel (wiel; rad)
    vagnshjul

Vertaal Matrix voor wagenwiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vagnshjul rad; wagenwiel; wiel

Verwante woorden van "wagenwiel":


Wiktionary: wagenwiel


Cross Translation:
FromToVia
wagenwiel vagnshjul cartwheel — The literal wheel of a cart