Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. waaks:
  2. waak:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waaks (Nederlands) in het Zweeds

waaks:

waaks bijvoeglijk naamwoord

  1. waaks (waakzaam; voorzichtig; alert; )
    försiktigt; iaktagen; vaken; vaket

Vertaal Matrix voor waaks:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
försiktigt alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; clement; goedhartig; mak; mild; omzichtig; voorzichtig; welwillend; zacht; zachtaardig; zorgvuldig
iaktagen alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
vaken alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
vaket alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker

Verwante woorden van "waaks":


waaks vorm van waak:

waak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de waak (wake)
    vaka
    • vaka [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor waak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaka waak; wake dodenwake
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaka waken; wakker blijven; wakker maken; wekken

Verwante woorden van "waak":