Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vuurtje:
  2. vuur:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vuurtje (Nederlands) in het Zweeds

vuurtje:

vuurtje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vuurtje
    eld
    • eld [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vuurtje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eld vuurtje brand; fik; kacheltje; kleine kachel; vlammenzee; vreugdevuur; vuur; vuurzee

Verwante woorden van "vuurtje":


vuur:

vuur [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vuur (brand; fik)
    brand; flammor; eld
    • brand [-en] zelfstandig naamwoord
    • flammor zelfstandig naamwoord
    • eld [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het vuur (elan; pit; gloed; vlam)
    schvung; fart; iver; eldighet
    • schvung [-en] zelfstandig naamwoord
    • fart [-en] zelfstandig naamwoord
    • iver [-en] zelfstandig naamwoord
    • eldighet [-en] zelfstandig naamwoord
  3. het vuur (passie; hartstocht; overgave; )
    passion
    • passion [-en] zelfstandig naamwoord
  4. het vuur (houtvuur)
    brasa; stockeld; vedeld
    • brasa [-en] zelfstandig naamwoord
    • stockeld zelfstandig naamwoord
    • vedeld zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brand brand; fik; vuur brand
brasa houtvuur; vuur haard; haardstede; haardstee; open vuur; stookplaats; vreugdevuur; vuurhaard
eld brand; fik; vuur kacheltje; kleine kachel; vlammenzee; vreugdevuur; vuurtje; vuurzee
eldighet elan; gloed; pit; vlam; vuur
fart elan; gloed; pit; vlam; vuur aandrift; daadkracht; dynamiek; energie; esprit; fut; gang; kracht; momentum; puf; rijsnelheid; schielijkheid; snelheid; spoed; stuwkracht; tempo; vaart; voortstuwing; werklust
flammor brand; fik; vuur vlammenzee; vuurzee
iver elan; gloed; pit; vlam; vuur begerige ijver; felheid; graagte; gretigheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; voortvarendheid
passion drift; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur bezetenheid; devotie; drift; genegenheid; genoegen; genot; ijver; inzet; lust; obsessie; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; wellust; zorgzaamheid
schvung elan; gloed; pit; vlam; vuur
stockeld houtvuur; vuur
vedeld houtvuur; vuur

Verwante woorden van "vuur":


Verwante definities voor "vuur":

  1. enthousiasme en geestdrift1
    • met vuur heeft hij zijn plan verdedigd1
  2. licht en vlammen die je ziet als iets brandt1
    • toen de fabriek in brand stond, zagen we een groot vuur1

Wiktionary: vuur

vuur
noun
  1. een lichtend verschijnsel dat onstaat wanneer iets verbrandt

Cross Translation:
FromToVia
vuur eld; brand fire — oxidation reaction
vuur eld; brasa; bål fire — something that has produced or is capable of producing this chemical reaction
vuur eld fire — alchemy: one of the four basic elements
vuur eld fire — India and Japan: one of the five basic elements
vuur ugn; spis fire — heater or stove
vuur eld; beskjutning fire — in-flight bullets
vuur beskjutning Beschussmilitärisch: Vorgang des Schießens (über längere Zeit hindurch) auf jemanden oder etwas
vuur eld Feuer — menschlich kontrollierter Verbrennungsvorgang, hauptsächlich, um die Wärme zu nutzen
vuur eld Feuer — Leuchterscheinung und Wärmeabgabe beim Verbrennen
vuur hetta; iver; häftighet ardeurchaleur vif, extrême.
vuur eld; brand; brasa feu — Dégagement d’énergie calorifique par une combustion.