Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vreten (Nederlands) in het Zweeds
vreten:
-
vreten (verorberen; consumeren; tot zich nemen; bunkeren; nuttigen; naar binnen werken; bikken; zitten proppen; schransen; tegoed doen; eten; opeten; schrokken)
-
vreten (onfatsoenlijk eten)
-
vreten (onbeschoft eten)
-
vreten (schransen; brassen; zwelgen; slempen)
-
vreten (opeten; opvreten)
Conjugations for vreten:
o.t.t.
- vreet
- vreet
- vreet
- vreten
- vreten
- vreten
o.v.t.
- vrat
- vrat
- vrat
- vraten
- vraten
- vraten
v.t.t.
- heb gevreten
- hebt gevreten
- heeft gevreten
- hebben gevreten
- hebben gevreten
- hebben gevreten
v.v.t.
- had gevreten
- had gevreten
- had gevreten
- hadden gevreten
- hadden gevreten
- hadden gevreten
o.t.t.t.
- zal vreten
- zult vreten
- zal vreten
- zullen vreten
- zullen vreten
- zullen vreten
o.v.t.t.
- zou vreten
- zou vreten
- zou vreten
- zouden vreten
- zouden vreten
- zouden vreten
diversen
- vreet!
- vreet!
- gevreten
- vreten
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vreten:
Wiktionary: vreten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vreten | → sluka | ↔ devour — to eat greedily |
• vreten | → äta | ↔ eat — consume |
• vreten | → gnaga | ↔ eat — colloquial: cause to worry |
• vreten | → käk | ↔ grub — slang: food |
• vreten | → utfodring; foder; krubb; käk | ↔ Fressen — (von Tieren; salopp oder emotional, abwertend von Menschen) Vorgang, Handlung, bei dem beziehungsweise bei der gefressen wird |
• vreten | → käk | ↔ bouffe — Familier pour nourriture (1): |
• vreten | → käka; krubba | ↔ bouffer — Manger |
• vreten | → spisa; äta | ↔ manger — mâcher et avaler un aliment dans le but de se nourrir. |