Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. voorbijlaten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorbijlaten (Nederlands) in het Zweeds

voorbijlaten:

voorbijlaten werkwoord (laat voorbij, liet voorbij, lieten voorbij, voorbij gelaten)

  1. voorbijlaten
    låta passera; släppa förbi; låta gå
    • låta passera werkwoord (låter passera, låt passera, låtit passera)
    • släppa förbi werkwoord (släpper förbi, släppte förbi, släppt förbi)
    • låta gå werkwoord (låter gå, låt gå, låtit gå)

Conjugations for voorbijlaten:

o.t.t.
  1. laat voorbij
  2. laat voorbij
  3. laat voorbij
  4. laten voorbij
  5. laten voorbij
  6. laten voorbij
o.v.t.
  1. liet voorbij
  2. liet voorbij
  3. liet voorbij
  4. lieten voorbij
  5. lieten voorbij
  6. lieten voorbij
v.t.t.
  1. heb voorbij gelaten
  2. hebt voorbij gelaten
  3. heeft voorbij gelaten
  4. hebben voorbij gelaten
  5. hebben voorbij gelaten
  6. hebben voorbij gelaten
v.v.t.
  1. had voorbij gelaten
  2. had voorbij gelaten
  3. had voorbij gelaten
  4. hadden voorbij gelaten
  5. hadden voorbij gelaten
  6. hadden voorbij gelaten
o.t.t.t.
  1. zal voorbijlaten
  2. zult voorbijlaten
  3. zal voorbijlaten
  4. zullen voorbijlaten
  5. zullen voorbijlaten
  6. zullen voorbijlaten
o.v.t.t.
  1. zou voorbijlaten
  2. zou voorbijlaten
  3. zou voorbijlaten
  4. zouden voorbijlaten
  5. zouden voorbijlaten
  6. zouden voorbijlaten
diversen
  1. laat voorbij!
  2. laat voorbij!
  3. voorbij gelaten
  4. voorbijlatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorbijlaten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
låta gå voorbijlaten dwingen ontslag te nemen; laten liggen; laten voorbijgaan; vrijaf geven; vrijgeven
låta passera voorbijlaten
släppa förbi voorbijlaten