Nederlands

Uitgebreide vertaling voor volledigheid (Nederlands) in het Zweeds

volledigheid:

volledigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de volledigheid (uitputtendheid)
    fullständighet
  2. de volledigheid (voltalligheid; geheel; totaliteit; )
    fullhet; fullständighet

Vertaal Matrix voor volledigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fullhet alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid
fullständighet alles; compleetheid; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; uitputtendheid; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid betrouwbaarheid; completering; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid; volheid; voltooiing

Verwante woorden van "volledigheid":


volledig:

volledig bijvoeglijk naamwoord

  1. volledig (integraal)
    fullständigt; integral; oavkortat; integralt; oavkortad
  2. volledig (totaal; helemaal; compleet)
    allt
    • allt bijvoeglijk naamwoord
  3. volledig (algeheel; compleet; volkomen; kompleet; volslagen)
    fullständig; fullständigt
  4. volledig (fulltime)
    heltid
    • heltid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor volledig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral integraal
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- compleet; geheel; heel; vol
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- helemaal
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- totaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allt compleet; helemaal; totaal; volledig allemaal; allen; alles; elk; elkeen; ieder; iedereen
fullständig algeheel; compleet; kompleet; volkomen; volledig; volslagen af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; patent; perfect; uit; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voltooid; voorbij; voortreffelijk
fullständigt algeheel; compleet; integraal; kompleet; volkomen; volledig; volslagen af; afgelopen; afgerond; baarlijk; beëindigd; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; patent; perfect; uit; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voltooid; voorbij; voortreffelijk
heltid fulltime; volledig
integral integraal; volledig
integralt integraal; volledig
oavkortad integraal; volledig onverkort
oavkortat integraal; volledig onverkort

Verwante woorden van "volledig":


Synoniemen voor "volledig":


Antoniemen van "volledig":


Verwante definities voor "volledig":

  1. zonder dat er iets ontbreekt1
    • hij heeft een volledige baan1

Wiktionary: volledig


Cross Translation:
FromToVia
volledig fullständig; komplett complete — with everything included
volledig uttömmande exhaustive — including every possible element
volledig fullständig; fullödig full — complete
volledig fullständig; -talig; -satt; komplett complet — À quoi il ne manquer aucune des parties nécessaires.
volledig hel; full entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
volledig alldeles; fullständigt; helt entièrement — D'une manière entière.