Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. volbracht:
  2. volbrengen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor volbracht (Nederlands) in het Zweeds

volbracht:

volbracht bijvoeglijk naamwoord

  1. volbracht (gedaan; gereed; klaar; beëindigd; af)
    gjort; färdig; avslutat

Vertaal Matrix voor volbracht:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslutat af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht af; afgedaan; afgeknot; afgelopen; afgerond; gecompleteerd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voleindigd; voltooid; voorbij
färdig af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht afgehandeld; gereed; klaar; paraat
gjort af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht

Verwante woorden van "volbracht":

  • volbrachte

volbracht vorm van volbrengen:

volbrengen werkwoord (volbreng, volbrengt, volbracht, volbrachten, volbracht)

  1. volbrengen (voltooien; completeren; afronden; )
    avsluta; färdigställa
    • avsluta werkwoord (avslutar, avslutade, avslutat)
    • färdigställa werkwoord (färdigställer, färdigställde, färdigställt)

Conjugations for volbrengen:

o.t.t.
  1. volbreng
  2. volbrengt
  3. volbrengt
  4. volbrengen
  5. volbrengen
  6. volbrengen
o.v.t.
  1. volbracht
  2. volbracht
  3. volbracht
  4. volbrachten
  5. volbrachten
  6. volbrachten
v.t.t.
  1. heb volbracht
  2. hebt volbracht
  3. heeft volbracht
  4. hebben volbracht
  5. hebben volbracht
  6. hebben volbracht
v.v.t.
  1. had volbracht
  2. had volbracht
  3. had volbracht
  4. hadden volbracht
  5. hadden volbracht
  6. hadden volbracht
o.t.t.t.
  1. zal volbrengen
  2. zult volbrengen
  3. zal volbrengen
  4. zullen volbrengen
  5. zullen volbrengen
  6. zullen volbrengen
o.v.t.t.
  1. zou volbrengen
  2. zou volbrengen
  3. zou volbrengen
  4. zouden volbrengen
  5. zouden volbrengen
  6. zouden volbrengen
diversen
  1. volbreng!
  2. volbrengt!
  3. volbracht
  4. volbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

volbrengen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. volbrengen (tenuitvoerlegging; uitvoering; executie; uitvoeren; voltrekking)
    utförande; verkställande; realiserande

Vertaal Matrix voor volbrengen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avsluta afkrijgen
realiserande executie; tenuitvoerlegging; uitvoeren; uitvoering; volbrengen; voltrekking
utförande executie; tenuitvoerlegging; uitvoeren; uitvoering; volbrengen; voltrekking grote daad; operatie; prestatie; verrichting
verkställande executie; tenuitvoerlegging; uitvoeren; uitvoering; volbrengen; voltrekking hoofdbesturen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avsluta afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien aankomen; aflopen met; afronden; afsluiten; beëindigen; compleet maken; completeren; eindigen; fiksen; finishen; haspelen; klaarspelen; laatste gedeelte afmaken; leegeten; naar einde toewerken; op een haspel winden; opeten; opklossen; opwikkelen; opwinden; raken; ten einde zijn; terechtkomen; treffen; uithebben; uitkrijgen; vervolledigen; volledig maken; voor elkaar krijgen
färdigställa afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien uithebben
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkställande leidend; leidinggevend

Wiktionary: volbrengen


Cross Translation:
FromToVia
volbrengen fullborda accomplish — to finish successfully
volbrengen åstadkomma; uträtta accomplish — to bring to an issue of full success; to effect; to perform
volbrengen fullborda; avslutas acheverfinir une chose commencer.

Computer vertaling door derden: