Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vleien:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vleien (Nederlands) in het Zweeds

vleien:

vleien werkwoord (vlei, vleit, vleide, vleiden, gevleid)

  1. vleien (stroop om de mond smeren; kruipen; flikflooien; flatteren; vlemen)
    smörja för någon; fjäska för någon
    • smörja för någon werkwoord (smörjer för någon, smorde för någon, smort för någon)
    • fjäska för någon werkwoord (fjäskar för någon, fjäskade för någon, fjäskat för någon)

Conjugations for vleien:

o.t.t.
  1. vlei
  2. vleit
  3. vleit
  4. vleien
  5. vleien
  6. vleien
o.v.t.
  1. vleide
  2. vleide
  3. vleide
  4. vleiden
  5. vleiden
  6. vleiden
v.t.t.
  1. heb gevleid
  2. hebt gevleid
  3. heeft gevleid
  4. hebben gevleid
  5. hebben gevleid
  6. hebben gevleid
v.v.t.
  1. had gevleid
  2. had gevleid
  3. had gevleid
  4. hadden gevleid
  5. hadden gevleid
  6. hadden gevleid
o.t.t.t.
  1. zal vleien
  2. zult vleien
  3. zal vleien
  4. zullen vleien
  5. zullen vleien
  6. zullen vleien
o.v.t.t.
  1. zou vleien
  2. zou vleien
  3. zou vleien
  4. zouden vleien
  5. zouden vleien
  6. zouden vleien
diversen
  1. vlei!
  2. vleit!
  3. gevleid
  4. vleiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vleien [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vleien (streling; liefkozing; aanhalen; )
    smekning

Vertaal Matrix voor vleien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smekning aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien aanhalen; aanhaling; knuffel; liefkozing; streling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjäska för någon flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
smörja för någon flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen

Wiktionary: vleien


Cross Translation:
FromToVia
vleien smickra butter up — to flatter
vleien lisma; smickra adulerflatter quelqu’un avec excès par bassesse ou par intérêt.
vleien lisma; smickra amadouer — (familier, fr) flatter quelqu’un pour le disposer à ce qu’on désirer de lui.