Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verzwaren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verzwaren (Nederlands) in het Zweeds

verzwaren:

verzwaren werkwoord (verzwaar, verzwaart, verzwaarde, verzwaarden, verzwaard)

  1. verzwaren (bezwaren; zwaarder maken; gewicht toevoegen)
    göra tyngre
    • göra tyngre werkwoord (gör tyngre, gjorde tyngre, gjort tyngre)
  2. verzwaren (zwaarder maken)
    göra tyngre; göra svårare
    • göra tyngre werkwoord (gör tyngre, gjorde tyngre, gjort tyngre)
    • göra svårare werkwoord (gör svårare, gjorde svårare, gjort svårare)

Conjugations for verzwaren:

o.t.t.
  1. verzwaar
  2. verzwaart
  3. verzwaart
  4. verzwaren
  5. verzwaren
  6. verzwaren
o.v.t.
  1. verzwaarde
  2. verzwaarde
  3. verzwaarde
  4. verzwaarden
  5. verzwaarden
  6. verzwaarden
v.t.t.
  1. heb verzwaard
  2. hebt verzwaard
  3. heeft verzwaard
  4. hebben verzwaard
  5. hebben verzwaard
  6. hebben verzwaard
v.v.t.
  1. had verzwaard
  2. had verzwaard
  3. had verzwaard
  4. hadden verzwaard
  5. hadden verzwaard
  6. hadden verzwaard
o.t.t.t.
  1. zal verzwaren
  2. zult verzwaren
  3. zal verzwaren
  4. zullen verzwaren
  5. zullen verzwaren
  6. zullen verzwaren
o.v.t.t.
  1. zou verzwaren
  2. zou verzwaren
  3. zou verzwaren
  4. zouden verzwaren
  5. zouden verzwaren
  6. zouden verzwaren
diversen
  1. verzwaar!
  2. verzwaart!
  3. verzwaard
  4. verzwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verzwaren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra svårare verzwaren; zwaarder maken
göra tyngre bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken