Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verwaarlozen (Nederlands) in het Zweeds
verwaarlozen:
-
verwaarlozen (versloffen)
Conjugations for verwaarlozen:
o.t.t.
- verwaarloos
- verwaarloost
- verwaarloost
- verwaarlozen
- verwaarlozen
- verwaarlozen
o.v.t.
- verwaarloosde
- verwaarloosde
- verwaarloosde
- verwaarloosden
- verwaarloosden
- verwaarloosden
v.t.t.
- heb verwaarloosd
- hebt verwaarloosd
- heeft verwaarloosd
- hebben verwaarloosd
- hebben verwaarloosd
- hebben verwaarloosd
v.v.t.
- had verwaarloosd
- had verwaarloosd
- had verwaarloosd
- hadden verwaarloosd
- hadden verwaarloosd
- hadden verwaarloosd
o.t.t.t.
- zal verwaarlozen
- zult verwaarlozen
- zal verwaarlozen
- zullen verwaarlozen
- zullen verwaarlozen
- zullen verwaarlozen
o.v.t.t.
- zou verwaarlozen
- zou verwaarlozen
- zou verwaarlozen
- zouden verwaarlozen
- zouden verwaarlozen
- zouden verwaarlozen
diversen
- verwaarloos!
- verwaarloost!
- verwaarloosd
- verwaarlozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verwaarlozen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
försumma | versloffen; verwaarlozen; wegcijferen |
Antoniemen van "verwaarlozen":
Verwante definities voor "verwaarlozen":
Wiktionary: verwaarlozen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwaarlozen | → försumma | ↔ neglect — disregard |
• verwaarlozen | → tycka illa om; förakta; missakta | ↔ dédaigner — considérer avec dédain. |
• verwaarlozen | → försumma; vårdslösa | ↔ négliger — Ne pas prendre soin d’une chose dont on devoir s’occuper. |