Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vervormen (Nederlands) in het Zweeds
vervormen:
-
vervormen (een andere vorm geven)
-
vervormen (reorganiseren; omvormen)
-
vervormen (verbasteren)
Conjugations for vervormen:
o.t.t.
- vervorm
- vervormt
- vervormt
- vervormen
- vervormen
- vervormen
o.v.t.
- vervormde
- vervormde
- vervormde
- vervormden
- vervormden
- vervormden
v.t.t.
- heb vervormd
- hebt vervormd
- heeft vervormd
- hebben vervormd
- hebben vervormd
- hebben vervormd
v.v.t.
- had vervormd
- had vervormd
- had vervormd
- hadden vervormd
- hadden vervormd
- hadden vervormd
o.t.t.t.
- zal vervormen
- zult vervormen
- zal vervormen
- zullen vervormen
- zullen vervormen
- zullen vervormen
o.v.t.t.
- zou vervormen
- zou vervormen
- zou vervormen
- zouden vervormen
- zouden vervormen
- zouden vervormen
diversen
- vervorm!
- vervormt!
- vervormd
- vervormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vervormen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
degenerera | gedegenereerde; ontaarde | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avarta | verbasteren; vervormen | |
bli korrupt | verbasteren; vervormen | |
degenerera | verbasteren; vervormen | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden |
förvandla | een andere vorm geven; vervormen | bekeren; ombouwen |
göra om | omvormen; reorganiseren; vervormen | hernieuwen; ombouwen; opnieuw; opnieuw doen; overdoen |
omforma | een andere vorm geven; vervormen | bekeren; ombouwen |
ommodellera | omvormen; reorganiseren; vervormen | |
omorganisera | omvormen; reorganiseren; vervormen | |
omskapa | omvormen; reorganiseren; vervormen | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
göra om | vooruitrolfase |