Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verversen:
  2. ververs:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verversen (Nederlands) in het Zweeds

verversen:

verversen werkwoord (ververs, ververst, ververste, verversten, ververst)

  1. verversen
    uppfriska; förfriska
    • uppfriska werkwoord (uppfriskar, uppfriskade, uppfriskat)
    • förfriska werkwoord (förfriskar, förfriskade, förfriskat)

Conjugations for verversen:

o.t.t.
  1. ververs
  2. ververst
  3. ververst
  4. verversen
  5. verversen
  6. verversen
o.v.t.
  1. ververste
  2. ververste
  3. ververste
  4. verversten
  5. verversten
  6. verversten
v.t.t.
  1. heb ververst
  2. hebt ververst
  3. heeft ververst
  4. hebben ververst
  5. hebben ververst
  6. hebben ververst
v.v.t.
  1. had ververst
  2. had ververst
  3. had ververst
  4. hadden ververst
  5. hadden ververst
  6. hadden ververst
o.t.t.t.
  1. zal verversen
  2. zult verversen
  3. zal verversen
  4. zullen verversen
  5. zullen verversen
  6. zullen verversen
o.v.t.t.
  1. zou verversen
  2. zou verversen
  3. zou verversen
  4. zouden verversen
  5. zouden verversen
  6. zouden verversen
diversen
  1. ververs!
  2. ververst!
  3. ververst
  4. verversend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verversen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förfriska verversen verfrissen; verkwikken
uppfriska verversen verfrissen; verkwikken

Verwante woorden van "verversen":


ververs:

ververs [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de ververs (huisschilders; schilders)
    målare; husmålare

Vertaal Matrix voor ververs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
husmålare huisschilders; schilders; ververs
målare huisschilders; schilders; ververs behanger; fijnschilder; huisschilder; huisschilderes; kunstschilder; schilder; schilderes; verver

Verwante woorden van "ververs":