Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vertrekken (Nederlands) in het Zweeds

vertrekken:

vertrekken werkwoord (vertrek, vertrekt, vertrok, vertrokken, vertrokken)

  1. vertrekken (heengaan; verlaten)
    avgå ifrån
    • avgå ifrån werkwoord (avgår ifrån, avgick ifrån, avgått ifrån)
  2. vertrekken (weggaan; verwijderen; wegtrekken; )
    åka iväg; resa iväg
    • åka iväg werkwoord (åker iväg, åkte iväg, åkt iväg)
    • resa iväg werkwoord (reser iväg, reste iväg, resat iväg)
  3. vertrekken (weggaan; gaan; heengaan; opstappen; opbreken)
    bryta upp; gå bort; lämna; avresa
    • bryta upp werkwoord (bryter upp, bröt upp, brutit upp)
    • gå bort werkwoord (går bort, gick bort, gått bort)
    • lämna werkwoord (lämnar, lämnade, lämnat)
    • avresa werkwoord (avreser, avreste, avrest)

Conjugations for vertrekken:

o.t.t.
  1. vertrek
  2. vertrekt
  3. vertrekt
  4. vertrekken
  5. vertrekken
  6. vertrekken
o.v.t.
  1. vertrok
  2. vertrok
  3. vertrok
  4. vertrokken
  5. vertrokken
  6. vertrokken
v.t.t.
  1. ben vertrokken
  2. bent vertrokken
  3. is vertrokken
  4. zijn vertrokken
  5. zijn vertrokken
  6. zijn vertrokken
v.v.t.
  1. was vertrokken
  2. was vertrokken
  3. was vertrokken
  4. waren vertrokken
  5. waren vertrokken
  6. waren vertrokken
o.t.t.t.
  1. zal vertrekken
  2. zult vertrekken
  3. zal vertrekken
  4. zullen vertrekken
  5. zullen vertrekken
  6. zullen vertrekken
o.v.t.t.
  1. zou vertrekken
  2. zou vertrekken
  3. zou vertrekken
  4. zouden vertrekken
  5. zouden vertrekken
  6. zouden vertrekken
diversen
  1. vertrek!
  2. vertrekt!
  3. vertrokken
  4. vertrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vertrekken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vertrekken (ruimte in een gebouw; kamer; vertrek)
    rum; kammare
    • rum [-ett] zelfstandig naamwoord
    • kammare zelfstandig naamwoord
  2. het vertrekken (heengaan)
    lämna; åka bort
  3. het vertrekken (weggaan)
    lämna
    • lämna [-en] zelfstandig naamwoord

vertrekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vertrekken (kamers)
    rum
    • rum [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vertrekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avresa afreis; vertrek
bryta upp opbreken
kammare kamer; ruimte in een gebouw; vertrek; vertrekken kleine kamer; opkamer
lämna heengaan; vertrekken; weggaan
rum kamer; kamers; ruimte in een gebouw; vertrek; vertrekken aparte vergaderruimte; grote kamer; ruimte; ruimtes; zaal; zalen
åka bort heengaan; vertrekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avgå ifrån heengaan; verlaten; vertrekken
avresa gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan afreizen; afsteken; afvaren; heengaan; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken; wegvaren
bryta upp gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan afronden; completeren; kraken; laatste gedeelte afmaken; losbreken; openbreken; opensperren; scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan
gå bort gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verscheiden; wegvallen
lämna gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan aanleveren; afbreken; afleveren; afstand doen; afzien; bezorgen; brengen; eraf gaan; leveren; overhandigen; toeleveren; zich verwijderen
resa iväg afreizen; opstappen; smeren; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken
åka bort heenkomen
åka iväg afreizen; opstappen; smeren; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken
- weggaan

Synoniemen voor "vertrekken":


Antoniemen van "vertrekken":


Verwante definities voor "vertrekken":

  1. het een andere uitdrukking geven1
    • hij vertrok zijn mond tot een grijns1
  2. van deze plaats vandaan gaan1
    • als iedereen klaar is, vertrekken we1

Wiktionary: vertrekken


Cross Translation:
FromToVia
vertrekken rymma abscond — to depart secretly
vertrekken ; avresa; avlägsna; avgå; resa; köra sin väg depart — to leave
vertrekken ; lämna exit — go out
vertrekken ; lämna exit — leave
vertrekken avresa; lämna leave — To depart (intransitive)
vertrekken ge sig iväg partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :
vertrekken förvrida; förvränga tordre — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van vertrekken