Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- vertegenwoordigen:
-
Wiktionary:
- vertegenwoordigen → representera
- vertegenwoordigen → representera, beskriva, leka, spela, uttrycka
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vertegenwoordigen (Nederlands) in het Zweeds
vertegenwoordigen:
vertegenwoordigen werkwoord (vertegenwoordig, vertegenwoordigt, vertegenwoordigde, vertegenwoordigden, vertegenwoordigd)
-
vertegenwoordigen
Conjugations for vertegenwoordigen:
o.t.t.
- vertegenwoordig
- vertegenwoordigt
- vertegenwoordigt
- vertegenwoordigen
- vertegenwoordigen
- vertegenwoordigen
o.v.t.
- vertegenwoordigde
- vertegenwoordigde
- vertegenwoordigde
- vertegenwoordigden
- vertegenwoordigden
- vertegenwoordigden
v.t.t.
- heb vertegenwoordigd
- hebt vertegenwoordigd
- heeft vertegenwoordigd
- hebben vertegenwoordigd
- hebben vertegenwoordigd
- hebben vertegenwoordigd
v.v.t.
- had vertegenwoordigd
- had vertegenwoordigd
- had vertegenwoordigd
- hadden vertegenwoordigd
- hadden vertegenwoordigd
- hadden vertegenwoordigd
o.t.t.t.
- zal vertegenwoordigen
- zult vertegenwoordigen
- zal vertegenwoordigen
- zullen vertegenwoordigen
- zullen vertegenwoordigen
- zullen vertegenwoordigen
o.v.t.t.
- zou vertegenwoordigen
- zou vertegenwoordigen
- zou vertegenwoordigen
- zouden vertegenwoordigen
- zouden vertegenwoordigen
- zouden vertegenwoordigen
diversen
- vertegenwoordig!
- vertegenwoordigt!
- vertegenwoordigd
- vertegenwoordigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vertegenwoordigen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
representera | vertegenwoordigen | representeren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken |
Wiktionary: vertegenwoordigen
vertegenwoordigen
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) spreken of aanwezig zijn in naam van een groep of organisatie
- vertegenwoordigen → representera
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vertegenwoordigen | → representera | ↔ represent — to stand in the place of |
• vertegenwoordigen | → beskriva; leka; spela; uttrycka | ↔ représenter — présenter de nouveau. |