Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor versteld (Nederlands) in het Zweeds
versteld:
Vertaal Matrix voor versteld:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lappad | opgelapt; versteld |
Verwante woorden van "versteld":
versteld vorm van verstellen:
-
verstellen
Conjugations for verstellen:
o.t.t.
- verstel
- verstelt
- verstelt
- verstellen
- verstellen
- verstellen
o.v.t.
- verstelde
- verstelde
- verstelde
- verstelden
- verstelden
- verstelden
v.t.t.
- heb versteld
- hebt versteld
- heeft versteld
- hebben versteld
- hebben versteld
- hebben versteld
v.v.t.
- had versteld
- had versteld
- had versteld
- hadden versteld
- hadden versteld
- hadden versteld
o.t.t.t.
- zal verstellen
- zult verstellen
- zal verstellen
- zullen verstellen
- zullen verstellen
- zullen verstellen
o.v.t.t.
- zou verstellen
- zou verstellen
- zou verstellen
- zouden verstellen
- zouden verstellen
- zouden verstellen
diversen
- verstel!
- verstelt!
- versteld
- verstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verstellen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bota | verstellen | cureren; genezen; gezond maken; kaken; uitsnijden; vis kaken |
laga | verstellen | bereiden; brouwen; fiksen; gaten dichten; goedmaken; herstellen; iets toebereiden; klaarmaken; klusje opknappen; klussen; laaien; maken; prepareren; rechtzetten; repareren; stoppen |
lappa | verstellen | |
läka | verstellen | |
reparera | verstellen | fiksen; goedmaken; herstellen; klusje opknappen; klussen; maken; rechtzetten; repareren; vernieuwen |
Wiktionary: verstellen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verstellen | → ansluta; bifoga | ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir. |
• verstellen | → flicka | ↔ rapiécer — mettre des pièces à du linge, à des habits, à des meubles. |
• verstellen | → reparera; rätta | ↔ refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général) |
• verstellen | → reparera; rätta | ↔ remédier — porter remède, apporter du remède. |
• verstellen | → rätta | ↔ réparer — remettre en état ce qui endommager. |