Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verstaanbaarheid:
  2. verstaanbaar:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstaanbaarheid (Nederlands) in het Zweeds

verstaanbaarheid:

verstaanbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de verstaanbaarheid
    skärpa; klarhet
    • skärpa [-en] zelfstandig naamwoord
    • klarhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor verstaanbaarheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klarhet verstaanbaarheid begrijpelijkheid; duidelijkheid; helderheid; klaarheid; lichtsterkte; luciditeit
skärpa verstaanbaarheid bij de pinken zijn; geslepenheid; gewiekstheid; het bijtende; het nare; in vorm zijn; nauwheid; scherpte; smalheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skärpa aanhalen; aanpunten; scherp maken; slijpen; verscherpen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klarhet duidelijk klinkend; helderklinkend

Verwante woorden van "verstaanbaarheid":


verstaanbaarheid vorm van verstaanbaar:

verstaanbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. verstaanbaar (duidelijk)
    klar; förståeligt; klart; tydlig; tydligt

Vertaal Matrix voor verstaanbaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förståeligt duidelijk; verstaanbaar bevatbaar
klar duidelijk; verstaanbaar aanschouwelijk; begrijpelijk; bevattelijk; cru; duidelijk; expliciet; fleurig; gereed; helder; helderdenkend; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurrijk; lichtgevend; lumineus; onbewolkt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; overduidelijk; paraat; rechttoe rechtaan; verhelderend
klart duidelijk; verstaanbaar aanschouwelijk; begrijpelijk; cru; direct; duidelijk; expliciet; fleurig; gereed; helder; helderdenkend; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurrijk; lichtgevend; lumineus; onbewolkt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; overduidelijk; paraat; recht door zee; rechttoe rechtaan; regelrecht; verhelderend
tydlig duidelijk; verstaanbaar klaarblijkelijk; onmiskenbaar; overduidelijk
tydligt duidelijk; verstaanbaar aanschouwelijk; bemerkbaar; cru; direct; duidelijk; expliciet; herkenbaar; hoorbaar; lichtgevend; lumineus; merkbaar; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; recht door zee; rechttoe rechtaan; regelrecht; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar

Verwante woorden van "verstaanbaar":


Wiktionary: verstaanbaar


Cross Translation:
FromToVia
verstaanbaar begriplig intelligible — capable of being understood