Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- verschuiven:
-
Wiktionary:
- verschuiven → uppskjuta, senarelägga, skjuta upp, stämma, variera, backa, rygga, baklänges, förjaga
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verschuiven (Nederlands) in het Zweeds
verschuiven:
-
verschuiven (verplaatsen; disloqueren; verleggen; verschikken; verzetten; roeren; vervoeren)
-
verschuiven (voor zich uitschuiven; uitstellen; vertragen; opschuiven; opschorten; rekken)
-
verschuiven (schuivend verplaatsen; voor zich uitschuiven)
-
verschuiven
Conjugations for verschuiven:
o.t.t.
- verschuif
- verschuift
- verschuift
- verschuiven
- verschuiven
- verschuiven
o.v.t.
- verschoof
- verschoof
- verschoof
- verschoven
- verschoven
- verschoven
v.t.t.
- heb verschoven
- hebt verschoven
- heeft verschoven
- hebben verschoven
- hebben verschoven
- hebben verschoven
v.v.t.
- had verschoven
- had verschoven
- had verschoven
- hadden verschoven
- hadden verschoven
- hadden verschoven
o.t.t.t.
- zal verschuiven
- zult verschuiven
- zal verschuiven
- zullen verschuiven
- zullen verschuiven
- zullen verschuiven
o.v.t.t.
- zou verschuiven
- zou verschuiven
- zou verschuiven
- zouden verschuiven
- zouden verschuiven
- zouden verschuiven
diversen
- verschuif!
- verschuift!
- verschoven
- verschuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verschuiven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flytta | uitnemen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flytta | disloqueren; roeren; schuivend verplaatsen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven | bewegen; iets verplaatsen; omruilen; omwisselen; overplaatsen; ruilen; standplaats veranderen; verhuizen; verkassen; verleggen; verplaatsen; verrijden; vertillen; verwisselen; wisselen; zich verplaatsen |
flytta bort | disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten | |
senarelägga | opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven | |
skjuta på | opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven | aanjagen; aansporen; beschieten; bestoken; neerschieten; opjutten; porren; schieten op |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flytta en bildpunkt | verschuiven |
Wiktionary: verschuiven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verschuiven | → uppskjuta; senarelägga | ↔ postpone — to delay or put off an event |
• verschuiven | → skjuta upp | ↔ verschieben — etwas von einem an einen anderen Ort bewegen |
• verschuiven | → uppskjuta; stämma | ↔ ajourner — remettre à un autre jour. |
• verschuiven | → variera | ↔ différer — Traductions à trier suivant le sens |
• verschuiven | → backa; rygga; baklänges | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |
• verschuiven | → förjaga | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
Computer vertaling door derden: