Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verschansen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verschansen (Nederlands) in het Zweeds

verschansen:

verschansen werkwoord (verschans, verschanst, verschanste, verschansten, verschanst)

  1. verschansen
    inkräkta på
    • inkräkta på werkwoord (inkräktar på, inkräktade på, inkräktat på)

Conjugations for verschansen:

o.t.t.
  1. verschans
  2. verschanst
  3. verschanst
  4. verschansen
  5. verschansen
  6. verschansen
o.v.t.
  1. verschanste
  2. verschanste
  3. verschanste
  4. verschansten
  5. verschansten
  6. verschansten
v.t.t.
  1. heb verschanst
  2. hebt verschanst
  3. heeft verschanst
  4. hebben verschanst
  5. hebben verschanst
  6. hebben verschanst
v.v.t.
  1. had verschanst
  2. had verschanst
  3. had verschanst
  4. hadden verschanst
  5. hadden verschanst
  6. hadden verschanst
o.t.t.t.
  1. zal verschansen
  2. zult verschansen
  3. zal verschansen
  4. zullen verschansen
  5. zullen verschansen
  6. zullen verschansen
o.v.t.t.
  1. zou verschansen
  2. zou verschansen
  3. zou verschansen
  4. zouden verschansen
  5. zouden verschansen
  6. zouden verschansen
diversen
  1. verschans!
  2. verschanst!
  3. verschanst
  4. verschansend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verschansen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inkräkta på verschansen