Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verschaald:
  2. verschalen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verschaald (Nederlands) in het Zweeds

verschaald:

verschaald bijvoeglijk naamwoord

  1. verschaald (plat; oud; oudbakken; oubakken; muf)
    platt; tråkigt; torr; torrt; ledsamt; fadd; avslagen; avslaget

Vertaal Matrix voor verschaald:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tråkigt verveling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslagen muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald
avslaget muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald muf; onfris
fadd muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald muf; onfris
ledsamt muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald afgezaagd; ellendig; helaas; jammer genoeg; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; tot mijn spijt; vervelend
platt muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald geëgaliseerd; mol; plat; vlak
torr muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald droge; droog; leukweg; schraal; schriel
torrt muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald bar; droge; droog; droogjes; leukweg; onbegroeid; regenarm; schraal; schriel
tråkigt muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald afgezaagd; afstompend; eentonig; ellendig; geestdodend; langdraadig; langwijlig; lastig; lijzig; log; loom; melig; monotoon; rot; saai; saaie; sfeerloos; slaapverwekkend; stom; suf; vervelend; zonder sfeer

verschaald vorm van verschalen:

verschalen werkwoord (verschaal, verschaalt, verschaalde, verschaalden, verschaald)

  1. verschalen
    bli fadd; bli smaklös; bli avslagen
    • bli fadd werkwoord (blir fadd, blev fadd, blivit fadd)
    • bli smaklös werkwoord (blir smaklös, blev smaklös, blivit smaklös)
    • bli avslagen werkwoord (blir avslagen, blev avslagen, blivit avslagen)

Conjugations for verschalen:

o.t.t.
  1. verschaal
  2. verschaalt
  3. verschaalt
  4. verschalen
  5. verschalen
  6. verschalen
o.v.t.
  1. verschaalde
  2. verschaalde
  3. verschaalde
  4. verschaalden
  5. verschaalden
  6. verschaalden
v.t.t.
  1. ben verschaald
  2. bent verschaald
  3. is verschaald
  4. zijn verschaald
  5. zijn verschaald
  6. zijn verschaald
v.v.t.
  1. was verschaald
  2. was verschaald
  3. was verschaald
  4. waren verschaald
  5. waren verschaald
  6. waren verschaald
o.t.t.t.
  1. zal verschalen
  2. zult verschalen
  3. zal verschalen
  4. zullen verschalen
  5. zullen verschalen
  6. zullen verschalen
o.v.t.t.
  1. zou verschalen
  2. zou verschalen
  3. zou verschalen
  4. zouden verschalen
  5. zouden verschalen
  6. zouden verschalen
diversen
  1. verschaal!
  2. verschaalt!
  3. verschaald
  4. verschalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verschalen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli avslagen verschalen
bli fadd verschalen
bli smaklös verschalen