Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verprutsen (Nederlands) in het Zweeds
verprutsen:
Conjugations for verprutsen:
o.t.t.
- verpruts
- verprutst
- verprutst
- verprutsen
- verprutsen
- verprutsen
o.v.t.
- verprutste
- verprutste
- verprutste
- verprutsten
- verprutsten
- verprutsten
v.t.t.
- heb verprutst
- hebt verprutst
- heeft verprutst
- hebben verprutst
- hebben verprutst
- hebben verprutst
v.v.t.
- had verprutst
- had verprutst
- had verprutst
- hadden verprutst
- hadden verprutst
- hadden verprutst
o.t.t.t.
- zal verprutsen
- zult verprutsen
- zal verprutsen
- zullen verprutsen
- zullen verprutsen
- zullen verprutsen
o.v.t.t.
- zou verprutsen
- zou verprutsen
- zou verprutsen
- zouden verprutsen
- zouden verprutsen
- zouden verprutsen
diversen
- verpruts!
- verprutst!
- verprutst
- verprutsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verprutsen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fumla | verprutsen | frommelen; haspelen; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; stuntelen; tot een warboel maken; verwarren |
fuska | verprutsen | afzetten; bedotten; fröbelen; haspelen; knutselen; modderen; prutsen; tillen; tot een warboel maken; verneuken; verwarren |
joxa | verprutsen | |
knåpa | verprutsen | aanmodderen; aanrommelen; aanrotzooien; fröbelen; keutelen; knoeien; knutselen; prutsen; rommelen; rotzooien; scharrelen; sleutelen |
meka | verprutsen | |
mixtra | verprutsen | |
pillra | verprutsen |
Wiktionary: verprutsen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verprutsen | → fördärva | ↔ spoil — ruin |
• verprutsen | → massakrera | ↔ massacrer — tuer, égorger des hommes qui ne se défendent pas. |