Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verplichten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verplichten (Nederlands) in het Zweeds

verplichten:

verplichten werkwoord (verplicht, verplichtte, verplichtten, verplicht)

  1. verplichten
    förplikta
    • förplikta werkwoord (förpliktar, förpliktade, förpliktat)

Conjugations for verplichten:

o.t.t.
  1. verplicht
  2. verplicht
  3. verplicht
  4. verplichten
  5. verplichten
  6. verplichten
o.v.t.
  1. verplichtte
  2. verplichtte
  3. verplichtte
  4. verplichtten
  5. verplichtten
  6. verplichtten
v.t.t.
  1. heb verplicht
  2. hebt verplicht
  3. heeft verplicht
  4. hebben verplicht
  5. hebben verplicht
  6. hebben verplicht
v.v.t.
  1. had verplicht
  2. had verplicht
  3. had verplicht
  4. hadden verplicht
  5. hadden verplicht
  6. hadden verplicht
o.t.t.t.
  1. zal verplichten
  2. zult verplichten
  3. zal verplichten
  4. zullen verplichten
  5. zullen verplichten
  6. zullen verplichten
o.v.t.t.
  1. zou verplichten
  2. zou verplichten
  3. zou verplichten
  4. zouden verplichten
  5. zouden verplichten
  6. zouden verplichten
diversen
  1. verplicht!
  2. verplicht!
  3. verplicht
  4. verplichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verplichten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förplikta verplichten

Verwante definities voor "verplichten":

  1. hem iets opleggen1
    • je bent verplicht om rechts te houden in het verkeer1

Wiktionary: verplichten


Cross Translation:
FromToVia
verplichten tränga sig in; framtvingas imposer — Traductions à trier suivant le sens