Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verloofde:
  2. verloven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verloofde (Nederlands) in het Zweeds

verloofde:

verloofde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de verloofde (aanstaande)
    fästman; fästmö

Vertaal Matrix voor verloofde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fästman aanstaande; verloofde
fästmö aanstaande; verloofde

Verwante woorden van "verloofde":

  • verloofdes

Wiktionary: verloofde


Cross Translation:
FromToVia
verloofde fästman fiancé — man who is engaged to be married
verloofde fästmö fiancée — woman who is engaged to be married
verloofde fästman accordé — (vieilli) Celui qu’engager un accord réciproque en vue du mariage.

verloofde vorm van verloven:

verloven werkwoord (verloof, verlooft, verloofde, verloofden, verloofd)

  1. verloven (ondertrouwen)
    upplysa om kommande giftemål

Conjugations for verloven:

o.t.t.
  1. verloof
  2. verlooft
  3. verlooft
  4. verloven
  5. verloven
  6. verloven
o.v.t.
  1. verloofde
  2. verloofde
  3. verloofde
  4. verloofden
  5. verloofden
  6. verloofden
v.t.t.
  1. ben verloofd
  2. bent verloofd
  3. is verloofd
  4. zijn verloofd
  5. zijn verloofd
  6. zijn verloofd
v.v.t.
  1. was verloofd
  2. was verloofd
  3. was verloofd
  4. waren verloofd
  5. waren verloofd
  6. waren verloofd
o.t.t.t.
  1. zal verloven
  2. zult verloven
  3. zal verloven
  4. zullen verloven
  5. zullen verloven
  6. zullen verloven
o.v.t.t.
  1. zou verloven
  2. zou verloven
  3. zou verloven
  4. zouden verloven
  5. zouden verloven
  6. zouden verloven
diversen
  1. verloof!
  2. verlooft!
  3. verloofd
  4. verlovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verloven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
upplysa om kommande giftemål ondertrouwen; verloven