Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verlinken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verlinken (Nederlands) in het Zweeds

verlinken:

verlinken werkwoord (verlink, verlinkt, verlinkte, verlinkten, verlinkt)

  1. verlinken (verraden; uitbrengen; verklikken; )
    förråda; ange; skvallra på
    • förråda werkwoord (förråder, förrådde, förrått)
    • ange werkwoord (anger, angav, angivit)
    • skvallra på werkwoord (skvallrar på, skvallrade på, skvallrat på)
  2. verlinken (verklikken; verraden; verklappen; klikken)
    avslöja; ange; skvallra; tjalla
    • avslöja werkwoord (avslöjer, avslöjde, avslöjt)
    • ange werkwoord (anger, angav, angivit)
    • skvallra werkwoord (skvallrar, skvallrade, skvallrat)
    • tjalla werkwoord (tjallar, tjallade, tjallat)

Conjugations for verlinken:

o.t.t.
  1. verlink
  2. verlinkt
  3. verlinkt
  4. verlinken
  5. verlinken
  6. verlinken
o.v.t.
  1. verlinkte
  2. verlinkte
  3. verlinkte
  4. verlinkten
  5. verlinkten
  6. verlinkten
v.t.t.
  1. heb verlinkt
  2. hebt verlinkt
  3. heeft verlinkt
  4. hebben verlinkt
  5. hebben verlinkt
  6. hebben verlinkt
v.v.t.
  1. had verlinkt
  2. had verlinkt
  3. had verlinkt
  4. hadden verlinkt
  5. hadden verlinkt
  6. hadden verlinkt
o.t.t.t.
  1. zal verlinken
  2. zult verlinken
  3. zal verlinken
  4. zullen verlinken
  5. zullen verlinken
  6. zullen verlinken
o.v.t.t.
  1. zou verlinken
  2. zou verlinken
  3. zou verlinken
  4. zouden verlinken
  5. zouden verlinken
  6. zouden verlinken
diversen
  1. verlink!
  2. verlinkt!
  3. verlinkt
  4. verlinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verlinken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ange aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden een lijst maken; invoeren; opnemen in een lijst
avslöja klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden bloot leggen; blootleggen; ontdekken; onthullen; ontmaskeren; ontplooien; ontpoppen; ontpoppen als; ontsluieren; ontwaren; openen; openstellen; opsporen; reveleren; toegankelijk maken; uiteenvouwen; vrijgeven
förråda aanbrengen; aangeven; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
skvallra klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; flappen; rondbrieven; rondvertellen; verklappen; verraden
skvallra på aanbrengen; aangeven; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
tjalla klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden