Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verkroppen (Nederlands) in het Zweeds
verkroppen:
-
verkroppen (verbijten)
Conjugations for verkroppen:
o.t.t.
- verkrop
- verkropt
- verkropt
- verkroppen
- verkroppen
- verkroppen
o.v.t.
- verkropte
- verkropte
- verkropte
- verkropten
- verkropten
- verkropten
v.t.t.
- heb verkropt
- hebt verkropt
- heeft verkropt
- hebben verkropt
- hebben verkropt
- hebben verkropt
v.v.t.
- had verkropt
- had verkropt
- had verkropt
- hadden verkropt
- hadden verkropt
- hadden verkropt
o.t.t.t.
- zal verkroppen
- zult verkroppen
- zal verkroppen
- zullen verkroppen
- zullen verkroppen
- zullen verkroppen
o.v.t.t.
- zou verkroppen
- zou verkroppen
- zou verkroppen
- zouden verkroppen
- zouden verkroppen
- zouden verkroppen
diversen
- verkrop!
- verkropt!
- verkropt
- verkroppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verkroppen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
smälta | gesmolten massa; smelt | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
få ner | verbijten; verkroppen | ten val brengen; wippen |
klara av | verbijten; verkroppen | bolwerken; fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen |
smälta | verbijten; verkroppen | doen smelten; door hitte vloeibaar worden; in elkaar overlopen; ontbinden; opheffen; smelten; uiteen doen gaan; vervagen; vervloeien |
svälja | verbijten; verkroppen | doorslikken; inslikken; ophopen; opkroppen; oppeuzelen; opstapelen; opvreten; slikken; verslinden; verzwelgen; wegslikken |