Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verkrappen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkrappen (Nederlands) in het Zweeds

verkrappen:

verkrappen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verkrappen
    inkortning

verkrappen werkwoord (verkrap, verkrapt, verkrapte, verkrapten, verkrapt)

  1. verkrappen
    korta in
    • korta in werkwoord (kortar in, kortade in, kortat in)

Conjugations for verkrappen:

o.t.t.
  1. verkrap
  2. verkrapt
  3. verkrapt
  4. verkrappen
  5. verkrappen
  6. verkrappen
o.v.t.
  1. verkrapte
  2. verkrapte
  3. verkrapte
  4. verkrapten
  5. verkrapten
  6. verkrapten
v.t.t.
  1. heb verkrapt
  2. hebt verkrapt
  3. heeft verkrapt
  4. hebben verkrapt
  5. hebben verkrapt
  6. hebben verkrapt
v.v.t.
  1. had verkrapt
  2. had verkrapt
  3. had verkrapt
  4. hadden verkrapt
  5. hadden verkrapt
  6. hadden verkrapt
o.t.t.t.
  1. zal verkrappen
  2. zult verkrappen
  3. zal verkrappen
  4. zullen verkrappen
  5. zullen verkrappen
  6. zullen verkrappen
o.v.t.t.
  1. zou verkrappen
  2. zou verkrappen
  3. zou verkrappen
  4. zouden verkrappen
  5. zouden verkrappen
  6. zouden verkrappen
diversen
  1. verkrap!
  2. verkrapt!
  3. verkrapt
  4. verkrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkrappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inkortning verkrappen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
korta in verkrappen afnemen; beperken; inkorten; inkrimpen; inperken; korten; krimpen; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen