Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vereenvoudigd:
  2. vereenvoudigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vereenvoudigd (Nederlands) in het Zweeds

vereenvoudigd:

vereenvoudigd bijvoeglijk naamwoord

  1. vereenvoudigd (versoberd)
    inskränkt; reducerat; nedskuren; nedskuret

Vertaal Matrix voor vereenvoudigd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inskränkt vereenvoudigd; versoberd aan een kant beschrijfbaar; eenzijdig; kleinburgerlijk; kleinhartig; kneuterig
nedskuren vereenvoudigd; versoberd
nedskuret vereenvoudigd; versoberd
reducerat vereenvoudigd; versoberd

vereenvoudigen:

vereenvoudigen werkwoord (vereenvoudig, vereenvoudigt, vereenvoudigde, vereenvoudigden, vereenvoudigd)

  1. vereenvoudigen (vergemakkelijken; simplificeren; bemakkelijken; versoberen)
    förenkla
    • förenkla werkwoord (förenklar, förenklade, förenklat)

Conjugations for vereenvoudigen:

o.t.t.
  1. vereenvoudig
  2. vereenvoudigt
  3. vereenvoudigt
  4. vereenvoudigen
  5. vereenvoudigen
  6. vereenvoudigen
o.v.t.
  1. vereenvoudigde
  2. vereenvoudigde
  3. vereenvoudigde
  4. vereenvoudigden
  5. vereenvoudigden
  6. vereenvoudigden
v.t.t.
  1. heb vereenvoudigd
  2. hebt vereenvoudigd
  3. heeft vereenvoudigd
  4. hebben vereenvoudigd
  5. hebben vereenvoudigd
  6. hebben vereenvoudigd
v.v.t.
  1. had vereenvoudigd
  2. had vereenvoudigd
  3. had vereenvoudigd
  4. hadden vereenvoudigd
  5. hadden vereenvoudigd
  6. hadden vereenvoudigd
o.t.t.t.
  1. zal vereenvoudigen
  2. zult vereenvoudigen
  3. zal vereenvoudigen
  4. zullen vereenvoudigen
  5. zullen vereenvoudigen
  6. zullen vereenvoudigen
o.v.t.t.
  1. zou vereenvoudigen
  2. zou vereenvoudigen
  3. zou vereenvoudigen
  4. zouden vereenvoudigen
  5. zouden vereenvoudigen
  6. zouden vereenvoudigen
diversen
  1. vereenvoudig!
  2. vereenvoudigt!
  3. vereenvoudigd
  4. vereenvoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vereenvoudigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förenkla bemakkelijken; simplificeren; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen

Wiktionary: vereenvoudigen


Cross Translation:
FromToVia
vereenvoudigen förenkla simplify — to make simpler
vereenvoudigen förnedra; förödmjuka abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
vereenvoudigen reducera; minska; förminska; inskränka; tvinga; återföra; bringa; förvandla till; koka ihop réduirerestreindre, diminuer, ou faire diminuer.